Het orgel

Tekening van het orgel door Reil

Hierboven ziet u de tekening van het te bouwen orgel, gemaakt door orgelbouwer Reil. In het uiteindelijke instrument zullen de luiken door een kunstenaar in passende stijl beschilderd worden. Dit ontwerp is tot stand gekomen aan de hand van eigen onderzoek, overleg met diverse orgelbouwers en -kenners, en historische voorbeelden in Italië. We hebben de belangrijkste eigenschappen van het nieuwe orgel voor u samengevat.

Ripieno

Allereerst zal het orgel een warme, dragende klank met veel boventonen krijgen, zoals kenmerkend is voor de 8' PrincipaleDe Principale is de basisklank van ieder Italiaans orgel, vergelijkbaar met de Nederlandse Prestant. in Italiaanse (kerk)orgels. Zo'n klank geeft veel extra warmte en energie aan ieder soort ensemble. Deze Principale is ook het register dat in het front van het orgel staat. De laagste baspijpen komen achter het orgel te hangen, in verband met de lengte. Zo kunnen ze tot de laagste G open blijven, wat uitzonderlijk is voor een instrument van dit bescheiden formaat.
Verder zijn ripieno-stemmen onmisbaar om ook grotere ensembles te kunnen ondersteunen. Dit zijn steeds hoger klinkende registers (4', 2', 1⅓', 1', etc.) die samen de basis van (bijna) ieder orgel vormen. Typisch voor Italiaanse orgels is dat al deze registers ook individueel kunnen worden gebruikt, waardoor meer variatie in klank mogelijk is dan bij andere typen orgels. Monteverdi vraagt hierom ook specifiek in zijn Mariavespers.

Metalen pijpen

Het orgel zal metalen pijpen krijgen, zoals de standaard was in vrijwel alle historische orgels. Orgels met houten pijpen (organi di legno) bestonden wel, maar waren vooral bedoeld voor uitvoeringen van opera's in theaters. In kerken werden ze zelden gebruikt, omdat ze simpelweg te zacht zijn om een groot ensemble te kunnen ondersteunen.
De enige pijpen die wél uit hout gemaakt zullen worden zijn de langste baspijpen. Dit was in kleinere historische orgels ook gebruikelijk, omdat zulke lange pijpen uit orgelmetaal heel kwetsbaar zijn.

Variatie in klank

Naast het ripieno zijn enkele andere registers ook gewenst, voor meer variatie in klank. De eerste en meest typische hiervan is de Voce Umana - een extra rij pijpen die nét te laag is gestemd, waardoor een zweving ontstaat die doet denken aan menselijke stemmen. Veel werken voor solo orgel zijn hiervoor gecomponeerd, maar Monteverdi vraagt er ook specifiek om in zijn Mariavespers. Daarnaast zullen er Regali in het nieuwe orgel te vinden zijn, een tongwerkIn een tongwerk wordt de klank geproduceerd door 'tongen', vergelijkbaar met het riet op een hobo of fagot. Bij 'normale' orgelpijpen (labialen) wordt de klank gevormd met een labium, eerder vergelijkbaar met een blokfluit. dat zich uitermate leent voor een 'militair' geluid, vergelijkbaar met een trompettenconsort. Maar ook in combinatie met het ripieno biedt deze klank veel nieuwe klankkleuren. Ook de Flauto en variaties hierop kwamen voor in Italiaanse orgels, maar deze laten we omwille van de draagbaarheid van het orgel achterwege.

Zonder elektriciteit

In de zeventiende eeuw was er nog geen elektriciteit, dus werden de orgels niet met een windmotorHet bekende 'stofzuigergeluid' dat u vaak tijdens stiltes in concerten en opnames hoort., maar met handmatige balgen van wind voorzien. Het effect van deze balgen is dat de klank veel rustiger is - het orgel 'ademt' echt. Bij zestiende- en zeventiende-eeuwse muziek, dat nog zó sterk op vocale muziek gebaseerd is, geeft dit dan ook een fantastische extra dimensie. Degene die de balgen bedient wordt overigens een calcant genoemd. Mocht u dit een leuke uitdaging vinden, dan horen wij dit graag!
In repetities wordt het mogelijk dat de organist zelf met een voetpedaal de balgen bedient, of een externe elektrische windmotor aansluit.

Stemming

De stemming die we hebben gekozen is a1 = 466Hz, ¼ komma middentoon. In de praktijk houdt a1 = 466 Hertz in dat het instrument ongeveer een halve toon hoger zal klinken dan een moderne piano (440Hz). Dit werkt geweldig samen met andere barokinstrumenten: blazersBij zestiende- en zeventiende-eeuwse blaasinstrumenten kunt u bijvoorbeeld denken aan de trombone, zink (ook wel cornetto), blokfluit of dulciaan (fagot). Deze waren in veel meer variaties beschikbaar dan tegenwoordig, en werden veel ingezet in consorten: groepen van hetzelfde instrument in sopraan, alt, tenor en basvarianten. klinken ronder, en strijkersOok strijkers bestonden er in vele soorten en maten, van violen tot cello's (basviolen) en viola da gamba's. Strijkinstrumenten hadden darmsnaren in plaats van moderne metalen snaren, resulterend in een meer flexibele en iets zachtere (aangenamere) klank. klinken door de hogere snaarspanning helderder. Hierdoor mengen strijkers en blazers heel mooi met elkaar en met het orgel.
Daarnaast zorgt de middentoonstemming ervoor dat harmoniën buitengewoon zuiver klinken. Alle tertsen zijn namelijk rein/zuiver (op een piano zijn deze eigenlijk vals). Normaal gesproken levert dit beperkingen op: er kan maar in een beperkt aantal toonsoorten gespeeld worden, de rest klink heel vals. Daarom zullen er zogenaamde subsemitona worden toegevoegd, een aantal extra 'zwarte toetsen', waarmee in alle gebruikelijke toonsoorten te spelen zal zijn. Zulke subsemitona werden veel op vroege Italiaanse orgels gebruikt, maar ook Buxtehude en andere Noord-Europese componisten hadden een dergelijk klavier tot hun beschikking.
De toonhoogte van het orgel verandert overigens met de temperatuur: op warme dagen zal het hoger gestemd zijn dan op koude dagen. De middentoonstemming zal wel altijd zuiver blijven, waardoor er amper gestemd hoeft te worden (in tegenstelling tot kistorgels, die minstens voor ieder concert opnieuw gestemd moeten worden).

Constructie & uiterlijk

Het nieuwe instrument zal, net zoals alle historische voorbeelden, orgelpijpen in het front krijgen, boven het klavier. De organist zit dus met zijn/haar rug naar het publiek toe, en kan zo beter contact met de andere musici houden. Qua klank heeft deze constructie het grote voordeel dat het geluid niet eerst op de grond weerkaatst, maar direct de zaal in geprojecteerd wordt. Hierdoor worden articulaties en tussenstemmen, ook in grotere akoestieken, duidelijk hoorbaar.
Het orgel neemt als basisklank van een ensemble een bijzondere plaats in. Dit orgel zal door het hoge front ook visueel een prominente plek op het podium innemen. Bovendien willen we de orgelluiken in passende stijl laten beschilderen, zodat het niet alleen een feest wordt om naar het orgel te luisteren, maar zeker ook om ernaar te kijken!

Eenvoudig verplaatsbaar

Het orgel moet natuurlijk makkelijk transportabel worden. Het wordt zó ontworpen, dat het in twee helften uit elkaar genomen kan worden. De bovenste helft (met het klavier en het pijpwerk) wordt het grootste en zwaarste, maar met 40-50 kilo en 127cm hoogte is dit heel makkelijk te tillen (ter vergelijking: een kistorgel weegt al snel meer dan 80 kilo). Bovendien komen de langste (zwaarste) baspijpen van de 8' Principale aan de achterkant van het orgel te hangen, waardoor deze apart meegenomen kunnen worden. Zo past het gehele orgel makkelijk achterin iedere standaard bestelbus. Op deze manier kan er straks op iedere locatie gebruik worden gemaakt van dit unieke instrument!


Dispositie

Ripieno Concerto
8' Principale 8' Voce Umana (discant)
4' Ottava 8' Regali
2' Decimaquinta   Zampogna
1⅓' Decimanona    
1' Vigesimaseconda    
Kenmerken
Toonhoogte a1 = 465Hz bij 20°C
Stemming ¼ komma middentoon
Klavieromvang CDEFGA-c3 (kort octaaf)
subsemitona voor A♭ en D♯
Pedaal CDEFGA-c (aangehangen)
Windvoorziening handmatige balgen
met voetpedaal dat zowel door een calcant als door de organist zelf bediend kan worden
mogelijkheid tot aanhangen elektrische windmotor (voor repetities)